Een opvallende positieve ontwikkeling is de groei in het aantal inschrijvingen voor de tweedegraads exacte hbo-lerarenopleidingen en (technische) beroepsgerichte lerarenopleidingen. Dit is voor het eerst in jaren dat er een toename wordt gezien in het aantal inschrijvingen voor deze opleidingen, wat kan bijdragen aan de vergroting van het aantal technologische docenten in het onderwijs. Ook is het aandeel meiden dat kiest voor een N-profiel op de havo dit jaar voor het eerst hoger dan het aandeel jongens. Op het vwo was dit vorig jaar al het geval.

Keuze voor techniek 

De cijfers laten verder zien dat het aandeel leerlingen dat kiest voor techniek binnen het beroepsgerichte vmbo en mbo stabiel blijft. Toch is er een lichte stijging te zien in de absolute aantallen. Deze stijging geldt zowel voor het vmbo als het mbo in zijn totaliteit. Ook op het vwo blijft het aandeel leerlingen dat kiest voor een N-profiel gelijk en stijgt het aantal leerlingen in een N-profiel licht.

Lichte daling in het hoger onderwijs 

Bij het hbo en wo blijft het aandeel instromers in technische richtingen gelijk, maar de aantallen vertonen een lichte daling. Op de havo is er zowel in het aandeel als in het aantal leerlingen in een N-profiel een lichte afname te zien.

Huidige trends in het technische onderwijs 

De update van de onderwijscijfers biedt een goed overzicht van de huidige trends in het technische onderwijs, de arbeidsmarktcijfers worden later dit jaar gepresenteerd. Deze cijfers zullen meer inzicht geven in de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt, en in hoeverre de groei in technische opleidingen leidt tot een grotere instroom op de arbeidsmarkt.

De volgende ontwikkelingen zijn zichtbaar:

• Het aantal inschrijvingen voor technische beroepsgerichte lerarenopleidingen steeg van 121 naar 171 in 2024/25. Voor de tweedegraads exacte hbo-lerarenopleidingen steeg het aantal van 813 naar 882 in 2024/25.
• Dit jaar is het aandeel meiden dat op de havo kiest voor een N-profiel groter (37 procent) dan het aandeel jongens (35 procent). Dit is voor het eerst. Op het vwo is dit verschil al een jaar langer te zien. Het aandeel meiden dat op het vwo voor een N-profiel kiest is dit jaar 61 procent, het aandeel jongens dat hier voor kiest is 59 procent.
• Het aandeel leerlingen dat kiest voor een technisch profiel in het vmbo-bb/kb/gl blijft in 2024/25 stabiel op 20 procent. Het aantal leerlingen in deze profielen stijgt licht van 12.158 tot 12.275 in 2024/25.
• Het aandeel studenten dat kiest voor een technische opleiding in het mbo blijft gelijk op 28 procent. Het aantal instromende studenten in deze opleidingen steeg het afgelopen jaar van 38.214 tot 39.920.
• Op de havo is het aandeel leerlingen dat voor een N-profiel kiest in 2024/25 36 procent. Dat is 1 procentpunt minder dan vorig jaar. Op het vwo is het aandeel gelijk gebleven op 60 procent.
• Het aandeel studenten dat kiest voor een bètatechnische hbo- of wo-opleiding is gelijk gebleven op respectievelijk 23 procent en 35 procent. Het aantal studenten in deze opleidingen daalde voor het hbo van 22.294 naar 21.965 en voor het wo van 25.768 naar 25.713.

Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk